Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het was voor de zijkameren opwaarts naar boven al [16]wijder, en gaf zich rondom; want het huis was [17]omsingeld opwaarts naar boven, rondom het huis henen; daarom was de breedte des huizes naar boven; en alzo [18]ging het onderste op naar het bovenste door het middelste. 16. Of aldus: En daar was een verwijding en omwending [of omgang, dat is, wenteltrap, gelijk enigen menen, uit vergelijking van 1 Kon.6:8] opwaarts naar boven tot de zijkamers; want de omwending van het huis [ging] opwaarts naar boven rondom heen om het huis, enz. Anders: want [de wand] was hoe langer hoe breder, naardien hij boven henen met zijkamers omgeven was, enz. 17. Met dit kamergebouw. 18. Dat is, nam allengskens toe, wies in breedte, dat de zijkamers al breder of wijder werden, vermits de inkortingen van den muur dezer kamers, of van den tempel, gelijk vs.6 is aangetekend. Anders: men ging op [van] het onderste, of, de onderste, te weten kamer, enz.